Het is allemaal wat zielig hoor. Maar ik kwam thuis met een nieuw speelgoedje dat me heel blij maakt. Ik wou het aan iemand tonen en erover vertellen en zo. Maar goed, ik was alleen en de schildpad had er geen oren naar. Daarom verwerkte ik het in een vlogje.
Een merel
stelt zijn zwarte vragen
aan lucht vol zonneschijn
Die straal na straal terugtrekt,
plots moet hij ergens anders zijn
En met zijn zwarte veren
oranjegeel het bekje
vliegt hij de zon zo na
tot achter
- of nog verder dan -
het allerlaatste hekje
Blijft hemel achter
met zijn tranen
met wolkenwol als vel
Alleen het kind luistert ernaar
vult emmers voor zijn spel
Spatte zijn spelen om zich heen
zodat de zon weer mee wou doen
het wolkenkleed weer helder scheen
(De merel bleef achter het hekje
een merelliefje zwart en geel
zoent immermeer zijn bekje)
Afgelopen vier dagen werkte ik koortsachtig aan een nieuw prentenboek.
Vier dagen – dat is niet lang voor een prentenboek. Maar langer kon gewoon niet.
Niet dat ik niet meer tijd had, maar het boek zat te veel in mijn hele lijf.
Het maakte mijn stappen hoekig, mijn denken vierkant, mijn woorden boekig.
In die dagen schreef ik geen enkel gedicht, terwijl ik er vaak twee per dag schrijf.
(Niet al mijn gedichten zijn goed, misschien zijn mijn gedichten meestal zelfs niet goed, mijn gedachten worden gewoon gedichten. Of iets dat ik zo ben gaan noemen omdat het helpt om ze zin te geven.)
Ik hou me eraan dagelijks minstens een half uurtje muziek te spelen, omdat ik geloof dat dat een manier is om het te leren. Maar meer dan wat vingeroefeningen zaten er niet in, in die vier dagen.
Eten en drinken deed ik wel nog, met gemak zelfs. Met mensen praten ook, gelukkig.
Maar hetgeen me normaal gezien in evenwicht houdt, boog volledig naar dat boek en dreigde ermee me te doen omvallen.
Vandaag was het boek klaar. Voormiddag bevond ik me in de euforie van iets dat voor mij klopt. Namiddag gaf ik nog een workshop en daarna meende ik te rusten. Echter, toen kwam de muziek weer in mij boven, de poëzie, en al die dingen die ik helemaal niet hoef te doen maar die me in evenwicht houden.
Ik knutselde er een filmpje van, omdat dat me helpt om het zin te geven.
(Van het boek hoor je nog, het gaat over een nijlpaard, een olifant, elf roodwangschildpadden en een bijzonder mooie dag.)
Laten we een trein nemen
alsof het leven is
Een trein die maar stopt
om ons te doen stilstaan
bij dit leven gevat
in een trein
En laat ons de ramen verblinden
de deuren beluiken
met armen als dekens
streelzacht
om meer nauwer te leven
om meer samen te zijn
Laten we geen monsters naar binnen
de wreedaard befaamd om de angst
die hij spreidt is niets anders dan fictie
hij is niet de treinreis
alleen maar de tijd
En wij zijn maar wij in een trein
Laten we alles!
behalve de pijn
Gisterenavond ontdekte ik een keimooi liedje van Keaton Henson. Ik nam me voor om er niets mee te doen, alleen maar luisteren. Maar toen ik er duizend keer naar geluisterd had deed ik er toch iets mee.