Schilderen is een oranje koepeltent

Schilderen is wakker worden in een oranje koepeltent. Je slaapzak openritsen en alvast één been zijn vrijheid gunnen. De stramheid uit je lichaam rekken. De slaapzak openen en armen en benen spreiden.

Het oranje licht opslorpen, voelen dat het zomert en dat het licht wordt in je hoofd. Je hoofd vullen met vrije gedachten en blij zijn omdat de dag nog mag starten.
Gaan zitten, reiken naar de rits en naar voor buigen om er bij te kunnen.
De tent openen en merken dat je wereld mooier was in het oranje.

Naar buiten gaan en weten dat de tent er later nog zal staan en dat je er dan ook weer in kan.

 

Voor mij is schilderen tot eind oktober ook een beetje boterblauw.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Over de ring van vuur die niet van vuur was

Altijd al was het mijn droom geweest om in een circus te werken. Niet om gevaarlijke toeren uit te halen, maar om toeren uit te halen die er gevaarlijk uitzagen. Ik wou geen vrouw zijn met de baard, geen popcorndame of kattentemster, ik wou de vrouw zijn springend door een ring van vuur. Alleen, die ring mocht niet echt van vuur zijn want dan zou ik me wel eens kunnen verbranden, wat geenszins de bedoeling was.

‘Dus, wat is je act?’ vroeg de man met hoge hoed en puntige snor.
Ik vertelde over de ring van vuur die niet van vuur was.
Zijn blik wandelde over mijn buik en benen. Hij knikte.
‘Wanneer begin ik?’
‘Nu. Toon me wat je kan.’
Ik nam een aanloop, stelde me een hoepel voor, stak mijn handen voor me uit en dook. Eerst door de lucht, daarna door het zagemeel in de piste.
De man bulderde het uit.
Ik stond op, klopte het zaagsel van mijn kleren en keek hem aan, met opgeheven kin.
‘En?’ vroeg ik.
‘Goed,’ zei hij. ‘Maar je hebt een kostuum nodig.’
Ik zag mezelf al in pantervel, met pauwenveren op mijn hoofd.
Maar even verdween de man, om dan terug te komen met een clownspak.
‘Je bent grappig,’ zei hij. ‘Dat is een kostbaar talent.’
Ik hief mijn hand op om hem een wafel te verkopen, maar razendsnel trok hij zijn waterpistool en spoot een straal water in mijn gezicht.
Toen hij daarop opnieuw keihard begon te lachen, wist ik niet of ik moest lachen of huilen.
Omdat mijn gezicht toch al nat was, huilde ik maar.
‘Hou je niet van waterpistolen?’ vroeg hij ontgoocheld.
‘Ik wil gevaarlijke dingen doen die niet gevaarlijk zijn,’ zei ik. ‘Dat is mijn droom.’
De man ging zitten, hij leek na te denken. ‘Is dat geen vreemde droom?’ vroeg hij.
‘Hoe kan een droom nu vreemd zijn? In dromen ben je toch vrij.’

Samen zaten we in de piste, hij vertelde over zijn droom om weer dinosaurussen tot leven te wekken.
‘Denk je dat het je zou lukken?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei hij. ‘Die katten, zie je ze? In mijn droom worden ze dinosaurussen.’
‘Maar dat is gevaarlijk!’
‘Iemand zal ze moeten temmen. Het is gevaarlijk werk, maar misschien wel iets voor jou?’
Ik lachte en aanvaardde de job.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Stil trillen

stille stilte
buiten kil
ik beloof je
verhalen
een hiernamaals
het is stil
en ik tril
het is je naam
die ik lees
die ik lees
in de waas
van een traan
van een traan
het is purper
en ik dans
in mijn hoofd
hoofd gebogen
blijf ik staan
de tram trilt
achteraan
bij het hek
de tram naar
de hemel
zo naar jou
ik ben gek
maar ik tracht
en ik tril
het is koud
ik blijf staan
wil ik zo graag
naar jou
met de tram
achteraan
bij het hek

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Roze

De regen tikt tegen de ramen van mijn atelier maar binnen schijnt de zon. Ideaal voor het schrijven van een vakantieverhaaltje.

 

Mijn lichaam had gesmeekt om dat beetje rust dat ik op Gran Canaria zeker zou vinden. Het beeld van een hotel met alles erop en eraan had me doen hunkeren. Ik zou reisbegeleiders uit de weg gaan. Geen toffe uitstapjes voor mij. Het enige dat ik zou doen was braden als een kip. In een ligstoel, bij een zwembad. Ik zou alleen opstaan om een cocktail te gaan halen, en verder de eeuwen slaap die ik tekort kwam proberen in te halen. Veel had ik dus niet bij: een bikini, magazines en toiletgerief. Goedbedoelde verzoekjes van anderen om volgend jaar samen op vakantie te gaan sloeg ik al bij voorbaat af. Ik was geen mens om samen op vakantie te gaan. Ik was een mens van ik alleen in de zon.

Mijn kamer was niet groot maar het zwembad was perfect. Mijn kleine teen vertelde me dat het water aan de koude kant was, maar ik was sowieso niet van plan om erin te gaan. Plaats genoeg rond het zwembad. Ik ging liggen en viel in slaap. Zo zalig eenvoudig kan het leven zijn. Geen idee hoeveel later, werd ik gewekt door brutaal gekuch. ‘Mag ik je een cocktail aanbieden?’
Het was het soort vrijgevigheid dat nogal gemakkelijk is in een all inclusive hotel. Ik sloot dus mijn ogen en probeerde verder te slapen. Door mijn wimpers heen zag ik een slanke, gebruinde man naar de bar lopen.
Kort daarna zette hij het roze drankje naast me neer en wees naar mijn schouders. ‘Je moet je insmeren, je verbrandt. Zal ik?’
Ik gunde hem geen blik waardig. Als ik wou verbranden, dan verbrandde ik. Dat recht had ik tenslotte wel.
De man verdween en liet de cocktail bij me achter. Een man naar mijn hart.
Omdat ik al even niet gegeten had, steeg de cocktail snel naar mijn hoofd. Ik merkte dan ook niet onmiddellijk het gezin op dat naast me was komen zitten.
‘Kom Sammy, doe je zwembandjes om,’ zei de papa.
Maar Sammy moest van geen zwembandjes weten. Hij krijste eerst de boel bij mekaar en kreeg een trillip toen ik hem een boze blik toewierp.
Uiteindelijk vond de mama dat hij geen zwembandjes nodig had, wat ik ronduit onverantwoord vond.
De sfeer veranderde op slag. Er werd een waterpistool gevuld en in mijn gezicht geledigd.
‘Kinderen,’ grinnikte de mama.
Ik smeet mijn cocktail in haar gezicht.
De rest van de namiddag sliep ik voortreffelijk.

Het was mijn volle blaas die me verzocht om op te staan. Omdat ik niet tegendraads ben, deed ik het. Meteen voelde ik het branden van mijn huid.
In de badkamerspiegel zag ik een roze vrouw. Mijn hele lijf prikte. Mijn rug deed pijn. Net daar waar ik niet bij kon.
Ik keek uit het raam, speurend naar de man van de cocktail. Hij zou me wel kunnen insmeren. Maar geen spoor van hem te zien. Waar zijn de anderen als je ze nodig hebt?

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Fijn thuiskomen

Mijn oude schildpad keek me aan. Ze zei geen woord en ik was blij dat ze er nog was.
Ook het huis zweeg maar het lachte ons toe.
Mijn atelier straalde. Ik omarmde het en kroop erin.

Dat is al meer dan een week geleden.
Gisteren nam ik de trein naar Antwerpen. Ik hou minder van Antwerpen dan van de trein.
Het was fijn thuiskomen.

Maandag ga ik naar Oostende, om een workshop te geven.
In augustus zal ik veel met kinderen samenwerken. Gedichten schrijven, voorlezen, lachen en tuinen omspitten (één van de vier klopt niet).

Daarna is het ook weer tijd voor tijd. Met volwassenen.
In mijn atelier geef ik deze workshops rond kinderboeken: http://www.avondroodboeken.be/?p=755

En met keiveel goesting ga ik weer aan de slag voor Wisper: http://www.wisper.be/InformCMS/preview/index.php?pag_nr=10&sit_id=20

Zin in schrijven? Tekenen? (Tuinen omspitten?) Neem een kijkje!

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS